

Beste Eus,
Ik zag dat je in je column in het Algemeen Dagblad Monique Smit voor de bus gooide.
“Een notoir leeghoofd als Monique Smit wakkerde nota bene de blinde haat voor een schrijver aan”, stond er in de kop.
Weet je wat ik dacht?
Gatverdamme.
Wat een smeerpijp.
Even zijn agressieve volgersleger op een jonge Volendamse vrouw en haar kindjes van zeven en drie jaar afsturen.
Wat een laffe hond ben je dan.
Likken naar boven, trappen naar beneden.
En hoezo is iemand met een mavo-diploma en een kappersopleiding een ‘notoir leeghoofd’?
Nooit neerkijken op de hand die je voedt, pik.
Maar goed, er stond gelukkig ook iets inhoudelijks in je column: dat we de literaire vrijheid van schrijvers moeten koesteren.
Daar ben ik het, zoals je gisteren al kon lezen, natuurlijk helemaal mee eens.
Zo ben ik, Eus.
Ik kan je een ongelooflijke weggooier vinden, een minderwaardig mens, maar ik kan dat prima scheiden van de inhoud en gewoon eerlijk zeggen dat ik het inhoudelijk wel met je eens ben.
Zouden meer mensen moeten doen.
Nu ik je toch spreek: kun jij misschien een goed woordje voor me doen bij je uitgever, Mai Spijkers?
Ik heb namelijk een idee liggen voor een roman die ik wil schrijven.
Het gaat over een jonge vent uit een provinciestad met een keurige, bescheiden vader en moeder, die ooit op zoek naar een beter leven voor hun kinderen naar Nederland zijn verhuisd.
Dat betere leven komt er, want hun zoon groeit op in een uitermate liefdevol gezin en doorloopt zonder enige moeite de basisschool, de middelbare school en het hoger beroepsonderwijs.
Een modelkind.
Het enige probleem dat hij heeft, is dat hij lijdt aan het auto-brewery syndrome, ook wel bekend als het ‘darmfermentatie syndroom’. Dat is een zeldzame aandoening waarbij mensen tekenen van dronkenschap vertonen, terwijl ze geen druppel alcohol hebben gedronken.
Dat werd althans één keer een probleem, toen hij met vrienden een cola’tje dronk in een café in zijn studentenstad en hij begon te schelden op de uitsmijter die hem het café uitstuurde wegens dronkemansgedrag. Dat vond hij zo onrechtvaardig, dat hij “Stommerd!” riep tegen de uitsmijter en hem een zacht duwtje gaf. De boa die dat toevallig zag gebeuren, gaf hem een boete.
Een incident waarover in de familie sindsdien wordt gezwegen, want die lieve, hardwerkende mensen willen gewoon nooit problemen en al helemaal niet met de politie.
Maar verder?
Het modelkind studeert in een andere provinciestad, zit op badminton, helpt oude vrouwtjes met oversteken en is tot ieders tevredenheid hard op weg naar een keurige baan in een keurig kantoor met een keurig salaris.
Als hij in het weekend en de schoolvakanties thuis is bij zijn ouders, helpt hij zijn moeder met het dragen van de boodschappentassen en als ze samen koken, maken ze grapjes over zijn brave vader.
Die vader, een hardwerkende man die is opgeklommen tot adjunct-directeur van de grote koekjesfabriek in de stad, gaat met het modelkind elke twee weken gezellig naar de plaatselijke betaald voetbalclub en een of twee keer per jaar terug naar diens geboorteland om familie op te zoeken.
Een mooi leven.
Maar ook best wel een saai leven.
Daar komt verandering in als het modelkind tijdens de jaarlijkse Boekenmarkt, waar hij ruimte maakt in de boekenkast van zijn ouders, een perfect gekleed klein kaal mannetje met een brilletje voor zijn kraampje krijgt.
De man ziet wel brood in het modelkind.
“Ik ga van jou een bekende schrijver maken”, zegt het mannetje.
“Maar ik zoek een baan met zekerheid, meneer”, antwoord het modelkind.
“Ik zorg voor zekerheid”, antwoordt het mannetje.
“Hoe dan”, vraagt het modelkind.
“We verzinnen een mooi verhaal. Dat je vader een tiran is. Dat je deel uitmaakte van een criminele organisatie. Dat je in de gevangenis hebt gezeten. Dat je daar de literatuur hebt ontdekt. Dat je toen besloot: ik wil schrijver worden. En dat wordt dan je eerste boek”, antwoordde het mannetje.
“Maar ik kan helemaal geen literatuur schrijven. Ik schrijf alleen werkstukken en scripties”, zei het modelkind.
“Wie heeft het over schrijven? Mijn team verzint met jou de synopsis, ik zet er vier redacteuren op die het boek voor je schrijven en we doen net alsof jij de nieuwste literaire sensatie van Nederland bent. Je hoeft daarna alleen nog maar even bij mijn beste vriend Matthijs, tegen de journalisten van kranten en in boekhandels op geloofwaardige wijze een samenvatting van dat verhaal te vertellen. Dus je moet dat boek wel zelf een keer helemaal lezen en er wat leuke dingen uit onthouden. Ze zullen uit je hand vreten en ik moet me heel erg vergissen of je wordt genomineerd voor de NS Publieksprijs. En dan is je kostje gekocht”, ratelde het mannetje.
“Maar dan moet ik liegen”, zei het modelkind verschrikt.
“Nou, liegen… Net als er meer is tussen hemel en aarde, is er ook meer tussen fictie en non-fictie. Faction! Je zegt gewoon dat tachtig procent non-fictie is en de rest fictie”, gniffelde het mannetje.
“Nee, liegen over dat ik een boek geschreven heb”, zei het modelkind.
“Niemand zal wagen dat in twijfel te trekken. Dat zou onmiddellijk leiden tot beschuldigingen van racisme. Bovendien: iedereen in de media weet dat je een goed verhaal niet moet doodchecken”, reageerde het mannetje.
“Aha. Maar hoorde ik nou goed dat u wilt dat ik mijn lieve vader dan in dat boek afschilder als… als een tiran? Die brave man die zo hard heeft gewerkt voor mijn moeder en zijn kinderen? Mijn váder verloochenen? Is dat echt nodig”, vroeg het modelkind.
“Wil je dat ik je rijk en beroemd ga maken of zoek ik een andere Turk”, besloot het mannetje, die inmiddels de blik had van een wolf die wist dat de prooi binnen was.
Ik ben natuurlijk omwille van de marketing en als eerbetoon aan jou als mijn fixer bereid overal te zeggen dat ik vroeger nooit een boek las en dat ik de literatuur heb ontdekt toen ik heel lang in de gevangenis zat omdat ik elke week auto’s in de fik stak bij voetbalstadions.
En dat het beroemde boek ‘Generaal zonder leger’ de literaire vlam in mij deed ontbranden.
Wat denk jij?
Denk je dat Mai Spijkers hier handel in ziet?
Groet,
JanD
PS. Cadeautje. Voor als jij ook een keer een poging wilt wagen.
Disclaimer Het ‘Briefje van Jan’ en de ’99 woorden’ kun je 365 dagen per jaar gratis lezen. Eventuele donaties (via Backme) worden zeer gewaardeerd.