
“Liggen, niet leggen”.
“Mijn, niet me”.
“Beter dán, niet beter als”.
Decennia voor het woord ‘taalnazi’ ontstond, was mijn moeder er al eentje. Tot vervelens toe kon ze me corrigeren als ik taalfouten maakte.
Ik ergerde me er soms dood aan, zeker als ze het in gezelschap deed, maar ze bereikte wél haar doel.
Want om dat eeuwige gezeik te voorkomen, deed ik mijn best maar.
Jaren later, als ze weleens belde met een taalvraag, zei ze dan: “Je verdient er nu wel mooi je brood mee!”
En dan hoorde ik mijn vader denken: zo leg dat wel, ja.
Dit en nog 98 andere stukjes van 99 woorden over ‘vroeger’ staan in mijn boekje ‘Ik weet nog wel dat…’ Het is weer te koop!